Rechtvaardig: 'Een volk dat voor tirannen zwicht'

De herdenking in Nijeholtwolde.

De herdenking in Nijeholtwolde. Lenus van der Broek

Die vermanende dichtregel ‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht.’ van H.M. van Randwijk, de Nederlandse verzetsman, journalist, schrijver en dichter, bracht mij ook deze meidagen weer in verwarring.

Zeker nu ook de strijd in Oekraïne zoveel doden eist, vroeg ik mij af wat ik nu onder dat ‘zwichten’ moest verstaan. Roept Van Randwijk vanuit het verleden de burgers en militairen in de Azovstal-fabriek te Marioepol van nu, echt op om zich tot de laatste man/vrouw dood te vechten?

De 4 mei-lezing van historicus en presentator Hans Goedkoop, uitgesproken in de Nieuwe Kerk te Amsterdam voorafgaande aan de Dodenherdenking op de Dam, hielp mij wat uit die verwarring.

Goedkoop gebruikte voor zijn lezing een opstel van de schrijver/advocaat Abel J. Herzberg over het concentratiekamp Bergen-Belsen en leidde zijn toehoorders in de kerk mee naar de uitzichtloze rechteloosheid binnen dat kamp rond 1944. In het kamp betekent een gestolen broodkorst minstens een extra dag leven. En juist daar besluiten vier uitgemergelde, ooit gevierde Joodse juristen een rechtbank te vormen: ‘Onder de linde’, al was in het kamp geen boom te bekennen.

Herzberg neemt de rol van aanklager op zich. Het eerste wat hem opviel, was de grote belangstelling bij de gevangenen voor de rechtszittingen. Ze sleepten hun door honger, uitputting en mishandeling verzwakte lijven naar de zittingsplaats om maar iets van de verhalen, getuigenissen en uiteindelijke oordelen mee te krijgen. Die hoopgevende behoefte aan de erkenning dat er iets is dat mag en iets dat niet mag, bleef dus zelfs in de hel van Bergen-Belsen bestaan.

Ik hoor in Van Randwijks dichtregels niet zozeer een vermaning als wel een opdracht. ‘Zelfs in het kampleven 1944’, zo vervolgt Goedkoop zijn 4 mei-lezing, ‘bleek het mogelijk je niet bij de omstandigheden neer te leggen en jezelf een opdracht mee te geven. Stel vast wat niet mag en leef ernaar’. Een opdracht in de lijn van dat andere bekende ‘verzetsgedicht’ van Remco Campert.

‘jezelf een vraag stellen/ daarmee begint verzet/ en dan die vraag aan een ander stellen’.

Beschaving, het blijft een werkwoord, schaven aan je eigen opvattingen over wat mag en wat niet mag. We kunnen het! Maar hoed u voor onverschilligheid.